Jules, Judocus VANNESTE
Sex: Male
Birth: 22 Oct 1835 , , , Oostkamp, Brugge, België
Death: 12 Feb 1909 , , , , Brugge, BelgiëAge 73y 3m 21d
landbouwer , , , Oostkamp, Brugge, België
brouwer: nam mouterij t' Hamerken over , , , , Brugge, België
MH:I501049
This page was created 1 Sep 2022, 12:34:59
N1: 't Hamerken
Op de plaats waar Brouwerij De Gouden Boom gevestigd was, tussen de Langestraat en het Verbrand Nieuwland, brouwde al in 1455 een zekere Jan Hugheins bier. In 1580 kwam de naam 't Hamerken de eerste keer voor als landelijk huis dat bekend stond als herberg, waarvan de uitbaters vanaf 1588 in registers zijn terug te vinden.
In 1770 werd 't Hamerken omschreven als stokerij en herberg met als eigenaars: François de Knock (1770), Louis de Busscher-Minne (1816) en voor 1850 was er nog Joannes-Baptiste Schaeverbeke, wiens zonen hem later opvolgden.
Voor de familie Vanneste begon het allemaal in 1872, toen Jules Vanneste (1835-1909), een boer uit Oostkamp, zijn intrek nam in deze bestaande stokerij en mouterij 't Hamerken. Jules begon er vanaf 1889 bier te brouwen om nog geen vijf jaar later de tweede belangrijkste te zijn van de 31 Brugse brouwerijen (telling 1904). De stokerij werd gestopt maar een gloednieuwe mouterij draaide vanaf 1902 op volle toeren. De mouterij bleef werken tot 1976. De zoon Cyriel Vanneste (1861-1925) kon de taak van zijn vader verderzetten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in 1916 de koperen ketels door de Duitsers opgeëist, maar vanaf 1918 werd opnieuw gebrouwen in ijzeren ketels. Buiten het klassieke hoge-gistingstonnenbier werd nu ook reeds bier op flessen getrokken. Men kende er zelfs een Brugse Gueuze. Rond de jaren 1930 deed de familie Vanneste de zware investeringen voor de lage-gistingsbieren van het pilsner-type. Opvolger Jacques Vanneste richtte in 1940 de p.v.b.a. 't Hamerken op. Buiten de bieren van het pilsner- en dortmunder-type werd ook nog een Brugse Tripel gebrouwen, een donkerkleurig licht bier met een densiteit van 5 graden.
In 1976 werd de mouterij stilgelegd toen bleek dat het niet meer rendabel was om op die manier mout te blijven produceren. Vanaf 1980 werd in brouwerij 't Hamerken nog het patersbier van Steenbrugge gebrouwen. Dit bier werd oorspronkelijk door de broeders van de benedictijner Sint-Pietersabdij te Steenbrugge zelf als tafelbier voor eigen gebruik gebrouwen tussen 1914 en 1943. De opeising van de koperen ketels door de Duitsers bracht hieraan een einde. De productie werd in 1958 echter hervat door Brouwerij Du Lac en werd in de loop van de jaren in verschillende brouwerijen, ook buiten Brugge, voortgezet. Pas in 1980 bracht een overeenkomst tussen Brouwerij 't Hamerken en de paters benedictijnen het bier terug naar Brugge. Maar in 1982 werd het handelsfonds van 't Hamerken door Brouwerij Haacht overgenomen en de laatste grote brouwerij van de stad dreigde te verdwijnen. Toon Denooze van Brouwerij De Hopduvel uit Gent bleef in 1982 de brouwketels echter warm houden door er het bier Stropken te brouwen.
Zie: http://www.thamerken.be/brouwerijgeschiedenis/HAMERKEN.htm
N2: De Gouden Boom
In 1983 stichtte Paul Vanneste (achterkleinzoon van de stichter) er in samenwerking met Brouwerij Frank Boon uit Lembeek de nieuwe brouwerij De Gouden Boom. Men brouwde er enkel hoge-gistingsbieren. De rij werd geopend door het Brugs Tarwebier. Brugs Tarwebier was van het begin af een succes, want het vulde in de jaren 1980 een gat in de markt van de witbieren, die toen alleen nog door Brouwerij De Kluis in Hoegaarden werden gebrouwen. De traditie van het patersbier van Steenbrugge werd ook hervat. De dubbele bruine kreeg zelfs het gezelschap van een blonde tripel. Sint Arnoldus, patroon der brouwers en stichter van de Sint-Pietersabdij van Oudenburg en Steenbrugge, siert de etiketten van dit Brugse abdijbier. In 1987 werd de Brugse Tripel de volgende aanwinst van De Gouden Boom. Deze Brugse Tripel was heel wat voller en steviger dan zijn voorganger bij 't Hamerken. Het werd tevens een blond bier. Vanaf 1993 gingen de brouwerijen Rodenbach en De Gouden Boom nauwer samenwerken.
In 2003 werd Brouwerij De Gouden Boom volledig overgenomen door Brouwerij Palm, die zich sindsdien Palm Breweries noemt. In 2004 werd de bierproductie in Brugge overgeheveld naar de Palm-brouwerij in Steenhuffel. Het Brouwerijmuseum, dat zich sinds 1990 in de mouterijgebouwen bevond, diende in 2005 te verhuizen naar Brouwerij De Halve Maan aan het Walplein. Brouwerij Palm verkocht in 2006 de gebouwen van Brouwerij De Gouden Boom in de Langestraat in Brugge aan een projectontwikkelingsbedrijf. Een deel van de voormalige brouwerij- en mouterij-installaties werd in 2006 echter als industrieel erfgoed beschermd. De rest van de gebouwen maakte plaats voor een nieuwbouwproject met appartementen, winkels en een museumcafé. Het beschermde mouterijgebouw en de gerestaureerde woning met trapgevel uit de 17de eeuw aan de Langestraat zijn geïntegreerd in het nieuwbouwproject. Vanuit het museumcafé zijn de beschermde installaties te bezichtigen
N3: Eigenaars 't HAMERKEN
1580 : de naam 't Hamerken komt de eerste keer voor als landelijk huis (St.-Jans Sestendeel fol 1027)
Het huis staat bekend als herberg waarvan de uitbaters vanaf 1588 in registers zijn terug te vinden.
1770 : 't Hamerken wordt omschreven als stokerij en herberg met als eigenaars:
1770 : François de Knock
1816 : Louis de Busscher-Minne
voor 1850 : Joannes-Baptiste Schaeverbeke x Theresia Van Wassenhove.
zijn oudste zoon volgde hem op, voor de andere zoon Charles Schaeverbeke (°20.08.1852 +16.01.1919) kocht vader de brouwerij DEN ANKER in de Wijngaardstraat. Nog een andere zoon, Leon Schaverbeke richt in 1894 de brouwerij LA MARINE op in de Wollestraat.
1850 : Joannes-Baptist Schaeverbeke-Delanote
1855 : Joannes Baptist Schaeverbeke-Coppens
1872 : JULES VANNESTE (°22.10.1835 +12.02.1909)
1906 : Cyriel Vanneste (°03.05.1861 +09.03.1925) & broers Camille & Victor
1926 : Cyriel Vanneste & kinderen
1940 : Jacques Vanneste (°24.07.1908 +27.04.1985) p.v.b.a. 'T HAMERKEN
1982 : zakelijke overeenkomst met Brouwerij Haacht die het handelfonds overneemt. Depot Haacht. de gebouwen blijven eigendom van de fam. Vanneste
N4: De Gouden Boom verder zonder Paul Vanneste
Palm zet stichter van brouwerij aan de deur
woensdag 28 augustus 2002
Auteur: Nieuwsblad.be
BRUGGE - Paul Vanneste (57) is vanaf eind deze week niet langer het Brugse boegbeeld van brouwerij De Gouden Boom in de Langestraat. Vrijdag begint hij er aan zijn laatste werkdag. Brouwerij Palm, die op 16 november 2001 een meerderheidsbelang van 93 procent in De Gouden Boom verwierf, besloot de zaak zonder Paul Vanneste te runnen. Deze laatste mag er wel nog blijven wonen.
Ook de vzw Brugs Brouwerij- en Mouterijmuseum, waarvan Paul voorzitter is, blijft in de brouwerij gevestigd. ,,We willen de continuïteit waarborgen en willen het museum daarom uitbouwen en ook investeren in een meer hedendaagse infrastructuur'', laat public relationsmanager Peter Buelens weten.
Buelens vindt het ook vanzelfsprekend dat de productie van edele bieren zoals Brugse Tripel op de huidige site blijft. ,,We hebben De Gouden Boom overgenomen omdat deze brouwerij model staat voor stadsbieren. Stadsbieren zijn enkel die naam waardig als ze in de stad worden gebrouwen. Dus wordt er voort in Brugge gebrouwen. De productie zal daarbij worden gestuurd vanuit Roeselare. Onze commerciële knowhow moet een stimulans zijn om de bieren van De Gouden Boom nog breder af te zetten.''
,,Dit betekent het einde van de familie Vanneste op deze site. Mijn overgrootvader Jules is er in het najaar van 1872 gekomen. Zelf kwam ik op 1 oktober 1970 in de brouwerij, die toen nog 't Hamerken heette. Op 6 oktober 1983 heb ik er De Gouden Boom gesticht. Na 130 jaar verlaat ik nu als laatste Vanneste de brouwerij'', mijmert Paul.
,,Wat ik nu zal doen? Het is nog wat te vroeg om met pensioen te gaan. Ik zoek iets anders. Mogelijk blijf ik nog in de brouwerijsector actief'', luidt het nog.
N5: In deze historiek concentreren we ons op zoon Jules Vanneste, de eigenlijke stichter van de brouwerij in
de Langestraat. Jules en z’n vrouw verhuisden in 1872 naar Brugge en namen hun zes kinderen mee.
In Brugge kregen ze trouwens nog eens twee kinderen! In datzelfde jaar reeds kochten ze het pand
in de Langestraat 45 waar toen nog een jeneverstokerij gevestigd was. Ze betaalden er welgeteld vijfenzestigduizend frank voor. Alle installaties van de stokerij waren in deze overeenkomst opgenomen.
De verkoper verbond er zich ook nog toe om de herbergen in zijn eigendom te verplichten jenever af te
nemen aan Jules Vanneste. Een tweetal maanden later al kwam er een hypotheek op het huis als borg
voor de accijnzen voor het verkopen van jenever. Door enkele interessante erfdelen en de verkoop
van landerijen in Oostkamp en Beernem konden ze investeren in de uitbreiding van de stokerij. Er
werden vele jaren goede zaken gedaan met de jeneverstokerij.
In 1889 werd, mede onder invloed van de drie volwassen zonen, aan uitbreiding naar bier brouwen gedacht. Het verbruik van sterke drank als jenever nam immers snel af door allerlei campagnes en
maatregelen van de overheid. Men wilde het zware alcoholisme een halt toeroepen.
Bier brouwen en jenever stoken heeft ook wel enige verwantschap. Beide hebben mout als grondstof en
er was een stoomketel voor nodig. De beslissing was genomen: ze gingen ook bier brouwen. Op het
moment van die uitbreiding waren er in Brugge al vijfentwintig bierbrouwers actief, waarvan brouwijerij
Den Arend (het latere Aigle) de grootste was.
Tonnenbier en drukvaten
Buiten het toen gebruikelijke bier in houten tonnen werden ook reeds, zij het in beperkte mate, ‘drukvaten’ gebruikt. Doordat het bier in tonnen blootgesteld werd aan lucht zat er weinig druk op en was
het dus nogal ‘plat’. Toch is het jarenlang heel populair gebleven. De gebruiker lieten de tonnen in z’n
kelder leveren en ging en ging het dan per kan uit de kelder halen voor consumptie. ‘Gebroeders - brouwers’ deden de omzet stijgen Doordat niet alleen de vader maar ook de drie zonen vol inzet in de brouwerij actief waren steeg de omzet zienderogen. In 1898 werd dan ook een nieuw mouterijgebouw
opgericht. De ‘gebroeders-brouwers’ werkten in de voormiddag in de brouwerij en gingen
‘s namiddags de baan op voor het commerciële werk. ‘ S avonds, na heel wat besprekingen en ook
proeven met de cafébazen, kwamen ze thuis met een pak bestellingen.
Tot 1908 was er een jaarlijkse omzetstijging van tien à twintig procent. In 1904 stootte de brouwerij door
tot de tweede grootste van Brugge. In die jaren werd ook beslist om de jeneverstokerij stop te zetten. Ze
kregen daar toen zelf een subsidie van de Staat voor. Als er nog jenever nodig was om de klanten te bedienen werd deze aangekocht bij de ‘Nederlandse Gist en Spiritusfabriek’ (de ‘gisfabrieke’ in het Brugs).
Tweede generatie neemt het roer over.
In 1905 trok oprichter Jules Vanneste zich op zeventigjarige leeftijd volledig uit de brouwerij terug. De
drie zonen stichtten de vennootschap ‘Cyrille Vanneste en broeders, maatschappij onder gezamenlijk
naam. Ze maakten een akkoord over de werkverdeling.
De rekeningstaten werden elke week door alle drie afgetekend zodat er geen onenigheid kon ontstaan.
Elk moest om beurt ’het werkvolk bewaken en bestieren’. Toen vader Jules stierf in 1909 erfden
alle kinderen en de vrouw van Jules verschillende herbergen. De broers maakten als zaakvoerders
duidelijke prijsafspraken met hun zusters en moeder.
Moeder kreeg twee frank per verkochte bierton in haar herbergen en de zussen kregen één frank
voor de verkoop in hun herbergen…De zaken gingen goed onder het bestuur van de drie broers en dus was er ook nood aan bijkomend personeel. Men werkte er al vlug met veertien man, met name één brouwer, één stoker, één kuiper en elf brouwersgasten. Het dagloon bedroeg drie frank. De werknemers kregen toen al een verzekering tegen ziekte en arbeidsongevallen en in 1911 werd er in een refter voor het personeel voorzien. Een interessant document is het ’Reglement der werklieden
van de brouwerij’. Daaruit leren we dat een werkdag toen reeds begon om zes uur ’s morgens en eindigde om acht uur ’s avonds. In de diverse artikelen lezen we ondermeer dat de werklieden ’gehouden zijn malkander vriendelijk aan te spreken’ en dat op bepaalde overtredingen boetes worden toegepast van ten hoogste vijftig centiemen daags, zoals het stelen van bier of jenever, het ’kijven ofte vechten op straat of op de werkplaats‘, ‘in het graan of mout te spuwen of zich te snuiten zonder zakdoek‘…
De biersoorten
In het begin van de twintigste eeuw werd vooral bier van hoge gisting in tonnen verkocht. Het werd direct
aan huis geleverd en meestal in de kelder bewaard. Kort voor W.O. I waren toch al enkele cafés uitgerust met een koolzuurgasinstallatie om het bier onder druk naar de tapkraan te leiden. Een tussenvariant waren de drukvaten waarbij de uitbater via een handpomp achter de toog lucht op het vat pompte waardoor de druk op het vat steeg en het bier naar de kraan liep. Het bier dat toen in Brugge het meest gedronken werd, was het Vlaams bruin bier. Men noemde het ook wel ‘La bière du pays’. In een publiciteit werd het als volgt omschreven: “Goutez la délicieuze Brune des Flandres à fournir par la Brasserie Cyrille Vanneste & frères, Bruges Rue Longue 41”. Daarnaast werd er ook nog witbier en bierazijn verkocht.
De sterke groei voor de oorlog
De broers waren verzekerd van een grote en regelmatige afname doordat ze zestig huurpanden
bezaten met verplichte afname aan de brouwerij. Daarnaast waren er ook nog de leveringen aan de
vrije cafés en de particulieren. Ook aan de kust waren ze actief, in Oostende en Knokke waar het
toerisme sterk opkwam. Daarnaast ook in Loppem, Beerneem, Oostkamp. In de jaren ‘10 hadden ze een driehonderdtal vaste klanten. De brouwerij was dan ook op z’n tijd ver vooruit en was volledig gemechaniseerd. Bij enkele andere brouwerijen in de stad namen ze letterlijk nog de roerstok ter hand.
S1: Van Houwe-Lammens Web Site (S500029) Page: Jules Judocus VANNESTE Data: 22 Nov 2021 Toegevoegd via een Person Discovery Quality of data: 3